Gartner voorspelde eind vorig jaar dat huishoudens in de Westerse wereld in 2022 rond de 500 connected devices hebben, van licht- en geluidstoepassingen tot de thermostaat en het scheerapparaat. Hoewel het nu wellicht nog moeilijk voor te stellen is dat we tegen die tijd zoveel apparaten zullen gebruiken die met het internet verbonden zijn, is the Internet of Things wel waar we naar toe gaan. Dit wordt onder meer duidelijk op beurzen als CES in Las Vegas en Mobile World Congress, waar aanbieders elkaar bijna verdringen om hun nieuwste technologieën en toepassingen aan de buitenwacht te tonen. Een fascinerende wereld, maar ook een ontwikkeling die nogal wat consequenties heeft voor de onderliggende infrastructuur.
Hoewel the smart home nog volop in ontwikkeling is (aan het begin van de Gartner hype cycle), is het duidelijk dat het gigantische kansen biedt voor consumenten en bedrijven. Momenteel voeren bedrijven die actief zijn in deze markt vooral gesprekken met andere partijen over hoe de talloze apparaten van evenzoveel fabrikanten met elkaar verbonden kunnen worden. En hoewel dit uiteraard belangrijk is met het oog op mogelijke toepassingen, dient de aandacht zeker ook uit te gaan naar de onderliggende netwerkinfrastructuur. Met name moet de vraag beantwoord worden of de huidige infrastructuur toereikend zal zijn voor de gigantische hoeveelheid data die zal worden gegenereerd.
Een slag te winnen
De analisten gaan uit van een breedbandverbinding van 6 Mbps per huishouden om een smart home optimaal te laten functioneren. De gemiddelde breedbandsnelheden van vandaag de dag zullen wat dat betreft voldoen. Maar daarmee ben je er nog niet, want alle communicatie van elk afzonderlijke device gaat via het internet naar de cloud en naar het datacenter, en omgekeerd. Al deze gegevens moeten real-time worden verwerkt, opgeslagen, gecombineerd, bewerkt en weer gedistribueerd. De kleinste vertraging in dit proces kan al funest zijn. De meeste bestaande datacenters zijn echter ontworpen met het oog op relatief bescheiden eisen ten aanzien van storage en bandbreedte. Wil smart home een succes worden, dan valt hier nog een slag te winnen.
Bedrijven die inzetten op smart home-toepassingen, zullen hun infrastructuur nu al op orde moeten brengen. Om hun data te kunnen verzenden, hebben ze een netwerk nodig dat goede verbindingen heeft met hun eigen infrastructuur, met public clouds van de grote cloud service providers en met het hoofdnetwerk. Het netwerk moet voldoende capaciteit hebben om hun producten, diensten en oplossingen bij de klanten af te leveren en de data die hiermee wordt gegenereerd te verwerken. Bedrijven die smart home-toepassingen in de markt willen zetten, doen er dan ook goed aan adequate ondersteuning in te schakelen van cloud-, hosting- en connectivity-leveranciers die begrijpen welke uitdagingen overwonnen moeten worden om smart home-toepassingen succesvol in de markt te kunnen zetten.
Grotere geheel
Als datacenterleverancier spelen wij hierin een faciliterende rol, in die zin dat wij in onze datacenters een grote concentratie van dit soort technologische partners huisvesten. Wij kijken dan ook naar het grotere geheel en richten ons op het vraagstuk hoe de enorme hoeveelheid data die met de toename van het aantal connected devices wordt gegenereerd adequaat is te verzenden, op te slaan en te beheren. Want zonder dat het connectiviteitsaspect op orde is, maakt het niet uit hoe goed een toepassing of de inhoud is. De gebruikerservaring wordt in eerste instantie bepaald door de kwaliteit van het netwerk en de onderliggende infrastructuur. Niet voor niets geldt dat een smart home vooral een connected home is.
Michael van den Assem, Algemeen Directeur, Interxion datacenters
