Home Internet Ondanks een Bitcoin pinautomaat, is de Bitcoin toch geen “gangbaar geld”

Ondanks een Bitcoin pinautomaat, is de Bitcoin toch geen “gangbaar geld”

70

De rechtbank Overijssel heeft geoordeeld dat de Bitcoin geen gangbaar geld is. Voor Bitcoinbelievers, zoals ook ik, een teleurstellende uitkomst. (Misschien wel  goed om er meteen bij te vertellen dat ons kantoor betrokken is geweest bij deze zaak.) Waarom teleurstellend? De twee belangrijkste redenen zijn wat mij betreft: (i) ontwikkelingen in de maatschappij (ook wel “het huidige gremium” genoemd), en (ii)  de inhoudelijke argumenten van de rechtbank. Ik deel beide graag met u.

Qua ontwikkelingen in de maatschappij leven we inmiddels in een tijdperk dat we met Bitcoins mogen afrekenen voor onze dagelijkse behoeftes. Neem bijvoorbeeld Thuisbezorgd. En neem zelfs een advocaat! OK, eerlijk is eerlijk, een advocaat is misschien geen dagelijkse behoefte, maar als zelfs een toch wel conservatieve beroepsgroep als een advocaat, zich in Bitcoins laat betalen, zegt dat wat mij betreft iets over waar we vandaag de dag staan. En last but not least, we kunnen tegenwoordig zelfs Bitcoins “pinnen” via een Bitcoin pinautomaat (NB: letterlijk pinnen kan niet, vandaar de aanhalingstekens).

Goed, dan de inhoudelijke argumenten van de rechtbank zelf. Dat brengt mij op het geschil. Stel, je koopt Bitcoins maar de tegenpartij levert niet (althans niet volledig). Kan je dan de daarop gemiste koerswinst als schade claimen? (Ter achtergrond: de koersstijging betrof meer dan 800 (!) procent.) Die vraag speelt dus in het geschil. Want A koopt 2750 Bitcoins van B voor ongeveer 22.000 euro. A betaalt keurig, maar krijgt vervolgens maar 990 Bitcoins geleverd. 1760 Bitcoins te weinig dus. A stuurt een aanmaning en daarna een ingebrekestelling, maar zonder gevolg: A krijgt zijn restant Bitcoins niet. Uiteindelijk ziet A geen andere optie dan de overeenkomst gedeeltelijk te ontbinden, te weten voor dat deel, welke nog niet nagekomen was door B: de levering van de resterende 1760 Bitcoins.

Uiteraard moet B het reeds ontvangen geld voor de niet geleverde 1760 Bitcoins terugbetalen. Maar A eist ook schade. De vraag is dan: hoe hoog is die schade? Iedereen kan aanvoelen dat dit afhangt van de waarde van de Bitcoin. Belangrijk is, nogmaals, dat na de ontbinding van de overeenkomst de waarde van de Bitcoin met ca 800% was gestegen. Nu kent het Burgerlijk Wetboek een regeling die voor deze situatie lijkt geschreven:

“6:125 BW
Artikel 119 laat onverlet het recht van de schuldeiser op vergoeding van de schade die hij heeft geleden, doordat na het intreden van het verzuim de koers van het geld tot betaling waarvan de verbintenis strekt, zich ten opzichte van het geld van een of meerdere landen heeft gewijzigd.”

Klein probleem: noch het BW, noch enige andere Nederlandse wet, kent een definitie van “geld”. De Wet op het financieel toezicht geeft definities van elektronisch geld, of van een financieel product, maar niet van geld. De vraag die aan de rechtbank voorlag is of Bitcoin kan worden gezien als “geld” in de zin van art. 6:125 BW.

De rechtbank Overijssel is van mening dat Bitcoin niet gezien kan worden als geld, maar als ruilmiddel en beargumenteert dat als volgt. In de eerste plaats stelt de rechtbank vast dat op grond van de parlementaire geschiedenis moet worden vastgesteld dat er in het BW bewust niet is gekozen voor de term “wettig betaalmiddel”, zodat ook geldvormen die hun bestaan niet aan de Staat ontlenen ook onder het begrip geld kunnen vallen. So far so good.

Maar vervolgens stelt de rechtbank vast dat de Bitcoin geen wettig betaalmiddel is in Nederland. Op zich zelf juist, maar dat is dus niet relevant, stelt de rechtbank hiervoor net vast. Vervolgens merkt de rechtbank dan op dat de Minister van Financiën recent, in antwoord op Kamervragen, heeft gesteld dat de Bitcoin niet voldoet aan de definitie van elektronisch geld. Dus: de Bitcoin is geen ‘gangbaar’ geld.

In feite laat het oordeel van de rechtbank dat de Bitcoin geen gangbaar geld is, zich als volgt samenvatten:
(i) het begrip ‘gangbaar geld’ laat ruimte voor andere geldvormen dat wettige betaalmiddelen,
(ii) de Bitcoin is geen wettig betaalmiddel
(iii) de Bitcoin is geen elektronisch geld

Deze redenering mist wat mij betreft logica. Met name omdat de wetgever er nadrukkelijk vanuit gaat dat gangbaar geld geen wettig betaalmiddel hoeft te zijn.

Bovendien besteedt de rechtbank geen aandacht aan het eerder genoemde gegeven dat de Bitcoin op steeds meer plaatsen geaccepteerd wordt als betaalmiddel. Net als traditionele valuta gaat het niet om de intrinsieke waarde, maar om de nominale waarde. Ook wordt er, net als bij traditionele valuta, gespeculeerd op waardestijgingen en waardedalingen van de Bitcoin. Zelfs internationale, gezaghebbende organisaties in de financiële wereld, zoals de FinCEN, beschouwen Bitcoin als valuta. En niet lang geleden oordeelde een Amerikaanse federale rechter nog dat Bitcoins gezien moeten worden als geld.

En dan is daar natuurlijk nog altijd onze eigen Van Dale.  Die definieert de Bitcoin als: “Virtuele munt waarmee men op internet voor bepaalde producten en diensten kan betalen.”

Kortom, er waren wat mij betreft genoeg openingen geweest voor de rechtbank om de Bitcoin als gangbaar geld te kwalificeren. Helaas heeft de rechtbank dat nog niet aangedurfd. Toch nog maar eens kritisch kijken naar een eventueel hoger beroep.

Menno Weij, Solv Advocaten Amsterdam

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in