Home Innovatie & Strategie Slimme Steden: wie betaalt, bepaalt

Slimme Steden: wie betaalt, bepaalt

167

Van wereldsteden tot plattelandsgemeenten wordt gekeken naar manieren om digitalisering in te zetten voor een betere leefomgeving. Stadsbesturen doen er goed aan snel te besluiten hoe ze die revolutie onder controle gaan houden.

De wereld draait om data. Misschien is het nog niet voor iedereen voelbaar of zichtbaar, maar de impact die data op ons allen gaat hebben, wordt gigantisch. Spotgoedkope sensoren gaan de komende jaren duizelingwekkende hoeveelheid gegevens genereren (iets met tot wel 27 nullen – ik weet niet eens meer hoe dat heet). Die sensoren komen straks terug in onze apparaten. En in onze kleding, in onze huisdieren, auto’s, wegen, boodschappen. Als je bedenkt dat er al plannen zijn om microsensoren te verwerken in verf die we simpelweg op onze muren kunnen spuiten, begrijp je dat er bijna geen limiet staat op de hoeveelheid data waar we straks mee kunnen werken.

Data: goed voor iedereen

Tastbare voorbeelden van de toepassing van al die data vinden we nu al in onze steden. Over de hele wereld wordt druk gewerkt aan Smart City-projecten, die allemaal op een of andere manier het welzijn van de inwoners moeten verhogen. Natuurlijk legt iedere stad een ander accent. In sommige steden gaat het over zorg-projecten. Andere kijken naar optimalisatie van verkeersstromen, weer andere richten zich op luchtkwaliteit of toerisme.

In alle gevallen geldt: hoe meer data er gegenereerd worden, hoe meer een stad weet over wat zich binnen haar grenzen afspeelt. En hoe beter die wetenschap kan worden toegepast om bestaande situaties te optimaliseren. Een simpel voorbeeld: als wegen van sensoren zijn voorzien, kunnen knelpunten effectief worden opgelost. Bijvoorbeeld door stoplichten real-time af te stemmen op drukte, door op strategische plaatsen parkeergarages te bouwen. Of door de openbare ruimte slimmer in te richten zodat wonen en werken beter op elkaar zijn afgestemd.

Wie gaat dat betalen?

Dat klinkt heel aantrekkelijk, maar het kost ook geld. De gemiddelde IT-afdeling van een respectabele gemeente heeft de middelen niet om die hele digitalisering te bekostigen. En nu?

In mijn vorige blog (Stil of slim: steden mogen kiezen) heb ik al aangegeven dat nietsdoen geen optie is. Steden die denken dat ze de kat uit de boom kunnen kijken, lopen het risico dat hun vestigingsklimaat een serieuze ijstijd tegemoet gaat. De verwachtingen en eisen van inwoners, maar zeker ook bedrijven, zullen snel veranderen.

Om die zelfde reden moeten steden af van het idee dat Smart City-projecten IT-projecten zijn. Vrijwel ieder departement, van zorg tot onderwijs en van infrastructuur tot cultuur en leefomgeving, heeft direct belang bij digitalisering. Data-analyse kan op vrijwel ieder terrein helpen de effectiviteit en efficiency te vergroten. Dat helpt niet alleen de dienstverlening te verbeteren, maar verlaagt ook de ‘total cost of ownership’.

Houd de data onder controle

Er is nog een laatste reden om voor Smart City trajecten meer budget aan te spreken dan dat van IT alleen. Wie betaalt, bepaalt. Smart City projecten gaan over data, en onder die data vallen ook privacy- en concurrentiegevoelige gegevens. Voor dit soort trajecten wordt altijd samenwerking gezocht met betrouwbare, ervaren marktpartijen. Toch mag het nooit zo zijn dat een stadsbestuur de controle over dergelijke gegevens volledig uit handen geeft.

De verantwoordelijkheid voor het vestigingsklimaat van de stad in de toekomst, het welzijn van de burgers en de veiligheid van hun gegevens, kan niet door IT alleen worden gedragen. Daarom doet elk stadsbestuur er goed aan om vanuit alle afdelingen de krachten en middelen te bundelen en gezamenlijk te werken aan een gezonde digitale toekomst.

Spencer Hinzen, Regional Sales Director Southern Europe bij Ruckus Wireless

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in