Home Cloud Waarom we de cloud gewoon willen bouwen met LEGO

Waarom we de cloud gewoon willen bouwen met LEGO

108

In 2010 bepaalde de Europese rechter dat iedereen LEGO-blokjes mag namaken. Gelukkig maar, want dat betekende dat ik niet langer in overtreding ben. Ik maak namelijk ook al heel lang LEGO-blokjes.

In een wereld waarin de hoeveelheid opgeslagen data exponentieel groeit en big data, analytics, mobility en social media de business van ondernemers continu doen veranderen, willen organisaties hun infrastructuur zo flexibel mogelijk inrichten. Dat doen ze bij voorkeur in de cloud, want dat betekent een hoge mate van ontzorging. Niemand wil meer eigen hardware kopen.

Enkele jaren terug kozen veel ondernemingen voor de publieke cloud, een grote cloud waarin iedereen servers kan afnemen op flexibele basis. Iedereen kan virtuele machines aanmaken, het is schaalbaar, en je kunt op maand- of dagbasis switchen.

Vervolgens ontstond de logische behoefte aan private clouds, wat feitelijk niets meer is dan dat de hardware wordt gekocht door een eindklant en dedicated voor hem wordt neergezet. Dit is minder flexibel, want je neemt hardwareblokken af in plaats van virtuele blokken, maar tegenover een langere contractstermijn staat ook een lagere prijs.

Omdat ook die variant niet genoeg variatie bood voor iedereen, is er nu een nieuwe tussenvorm: de virtual cloud. Je neemt resources af in blokken, bijvoorbeeld van 50GB geheugen. Binnen die resources kun je een onbeperkt aantal virtual machines aanmaken. Je reserveert dus een deel van de cloud dedicated voor jou en daarbinnen kun je doen wat je wilt. Je kunt de resources iedere maand aanpassen, maar wel in blokken. Waar je in de publieke cloud een VM aan of uit kunt zetten, zet je in de virtual cloud 500GB geheugen aan, maar de maand erna misschien maar 400GB.

Maar het wordt nog een stapje gecompliceerder, want natuurlijk stel je niet aan elk onderdeel van je infrastructuur dezelfde eisen. Zo wil je voor je productieomgeving een private cloud waarin je kunt werken met je eigen licenties op dedicated hardware die van jou is. Voor ontwikkeling, test en acceptatie neem je een publieke of virtuele variant met minder performancegaranties en uptime. Zo heb je dus nooit alleen maar een private, een publieke of een virtuele, maar altijd een mix.

Diensten die er nog bij kunnen komen, zijn bijvoorbeeld disaster recovery as a Service (DRaaS), waarbij je op elk gewenst moment kunt uitwijken naar een ander datacenter waar je storage is gekopieerd. Je betaalt dan alleen voor de storage en niet voor cpu en geheugen, omdat je een extra service wilt toevoegen als blokje, maar je niet wilt betalen voor iets wat je niet gebruikt. Pay per use dus, waarbij je niet zelf investeert en pas gaat betalen op het moment dat je ook echt met de blokjes gaat bouwen.

Kortom: net als vroeger bouwen we nog steeds met LEGO-blokjes. Wil je de komende jaren vooruit kunnen met je infrastructuur, dan bouw je verder met de verschillende LEGO-blokjes van je cloudleverancier. Van LEGO kun je immers alles maken…

Hugo van Diepen, Co-founder en commercieel directeur Uniserver

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in