Home Klantcases Zoek

Zoekresultaten klantcases

  • Sectoren

  • Categorie

  • Klantnaam

Marel stapt over naar SAP S/4HANA voor omzetgroei

0
Marel stapt over naar SAP S/4HANA voor omzetgroei

De omzet van een businessunit in een paar jaar tijd bijna verdrievoudigen. Met die ambitie in het achterhoofd neemt Marel samen met implementatiepartner McCoy de IT-infrastructuur regio voor regio op de schop. De eerste stappen zijn inmiddels met succes gezet, met een migratie van de salesprocessen rondom de sparepartsverkoop naar SAP S/4HANA.

Marel ontwerpt, produceert, installeert en onderhoudt oplossingen voor de verwerking van voedingsmiddelen. Die oplossingen variëren van stand-alonemachines tot complete productielijnen. Het leeuwendeel van de productie bestaat uit machines voor vleesverwerking.

Het bedrijf heeft de afgelopen decennia mede door een sterke acquisitiestrategie een enorme groei doorgemaakt. Die groei kende ook een keerzijde: door het grote aantal bedrijfsovernames ontstond een versnipperd IT-landschap. Wel met een SAP ECC-installatie als stabiele basis. “Die is wat ouder, maar wel heel betrouwbaar”, schetst Raimond Voermans, CIO van Marel. “Bovendien is deze omgeving altijd netjes met ons meegeschaald.”

Vasthouden aan SAP ECC was echter geen optie, legt Voermans uit. “Een van onze belangrijkste doelen is dat onze business voor reserveonderdelen wereldwijd 50% van de omzet gaat uitmaken. Dat betekent dat deze tak van Marel binnen een aantal jaar bijna moet verdriedubbelen. Dat vraagt om een platform dat dit groeitempo kan bijbenen. Daarnaast vereiste het oude systeemlandschap veel administratieve handelingen, zoals het handmatig overtikken van orderinformatie. Daarom is er een efficiëntere en minder foutgevoelige manier van werken nodig.”

Stapsgewijze aanpak

SAP S/4HANA was voor Marel een logische opvolger van SAP ECC. Het bedrijf koos daarbij voor de allernieuwste versie, draaiend in een private cloudomgeving, met public cloud als stip op de horizon. De keuze voor deze cloudvariant is volgens Voermans een bewuste. “We willen profiteren van de schaalbaarheid en stabiliteit van de cloud. Tegelijkertijd hebben we de ruimte om SAP S/4HANA zo in te richten dat het past bij onze bijzondere business. We zitten niet in een markt van grote volumeverkoop, waardoor een functionaliteit als automatic replenishment niet out-of-the-box voor ons werkt. Uiteindelijk willen we capabilities gaan plaatsen in de public cloud, zodra de tijd daar rijp voor is.”

Voor de implementatie volgde Marel een stapsgewijze aanpak, waarbij eerst alle verkoopprocessen rondom de sparepartsverkoop in Spanje en Portugal naar het nieuwe platform werden overgezet. “In deze markt is eenvoud, consistentie en klantvriendelijkheid belangrijk. Klanten moeten via een online portaal bijvoorbeeld de levertijd kunnen zien. Uiteindelijk moeten alle front-end verkoopentiteiten aansluiten op de S/4HANA-omgeving, maar voor nu vormt spare parts een goede testcase.”

Voor de implementatie van SAP S/4HANA trok Marel de backendomgeving van de businessunit los van het bedrijf. Dat betekende ook dat de business op een veel meer gestandaardiseerde manier moest gaan werken. “Tegelijkertijd wilden we wel flexibiliteit, omdat we binnen een bestaande businessunit schaalbaarheid en groei wilden realiseren. Dat vraagt ook een zekere flexibiliteit van mensen die gewend zijn op een bepaalde manier te werken”, schetst Voermans.

Waardevolle partner

Die noodzakelijke veranderingen aan de businesszijde vereiste dan ook veel change management. McCoy was niet alleen nauw betrokken bij het technologische traject, maar ook bij alle veranderingen aan de businesszijde. “We werken al heel lang samen met Marel”, constateert Jan Laros, sales director bij McCoy. “Dat was hier echt een voordeel. We kenden de architectuur en de mensen, maar ook de keuzeoverwegingen en discussies die speelden. En dat zowel binnen de IT als de business. Daardoor konden we de implementatie echt schouder aan schouder uitvoeren.”

Dat onderlinge vertrouwen was volgens Laros cruciaal voor succes. “We moesten veel gezamenlijke beslissingen nemen die diep ingrepen op belangrijke bedrijfsprocessen. Dan is het heel fijn dat je tegengas kunt geven wanneer het nodig is. Marel is een bedrijf dat een hoog tempo voert, en zo wordt het project ook gedaan. Die mindset past bij ons beide als partners. Mouwen opstropen, besluiten nemen en gaan.”

“Consultancybureaus leggen soms een bepaalde werkwijze op. Een die niet altijd past bij het volwassenheidsniveau van de business. Bij McCoy is daar geen sprake van”, valt Voermans hem bij. “Ze zijn altijd erg flexibel, weten wat er bij ons speelt en denken met ons mee.”

Inmiddels draait SAP S/4HANA naar tevredenheid binnen de Spaanse en Portugese businessunits. Mede dankzij de goede voorbereiding en het managen van de verwachtingen. “De administratieve processen zijn nu al veel efficiënter. Toch zijn de echte voordelen nog wat lastig kwantificeerbaar. Die volgen zodra de back-endprocessen zoals manufacturing ook over zijn op het nieuwe systeem. Maar je ziet wel dat de oorzaken van de inefficiënties nu zijn weggenomen.”

Lessons learned

De komende maanden zet Marel in op een verdere uitrol van SAP S/4HANA in de overige regio’s. “Uiteindelijk willen we steeds meer businessfuncties in dat platform onderbrengen. Zo werken we naar een gestandaardiseerde omgeving, waarbij alle regio’s en businessunits op dezelfde manier werken. Ook de grote productiesites. Op die manier kunnen we nieuwe omgevingen bij acquisities ook makkelijker aankoppelen.”

De eerste go-lives zijn daarbij van onschatbare waarde geweest. Het leverde niet alleen veel ervaring, maar ook een business-ready template voor de inrichting van de omgeving op. “We weten nu nog veel beter wat we willen, en op welke manier”, vertelt Voermans. “In de komende transities willen we daarom veel meer met kant-en-klare modules werken. Dat helpt in de discussie. Dus niet eerst nog overleggen hoe de oplossing er precies uit moet zien en wat het allemaal wel en niet moet kunnen. Door gebruikers simpelweg te presenteren wat ze krijgen, maak je het change management en het adoptietraject veel gemakkelijker.”

Leer meer over de case via deze video:

 

Nederlandse aardappelindustrie aan vooravond van techrevolutie

0
Nederlandse aardappelindustrie aan vooravond van techrevolutie

Nederlandse aardappelbranche moet veel meer inzetten op moderne technologieën zoals sensoren, machine learning en big data. De groeiende wereldpopulatie schreeuwt om een slimme benadering van onze voedselvoorziening, waarbij aardappelen een essentiële rol kunnen spelen. Die oproep deden technologiebedrijven SAP Nederland en itelligence tijdens het brainstormevent ‘De toekomst van de aardappel’. Zij willen met de gehele branche gezamenlijk nadenken over en toewerken naar een duurzamere en efficiëntere Nederlandse aardappelsector.

De aardappel heeft een enorme potentie als basisvoeding voor een alsmaar groeiende wereldbevolking. Het gewas vereist minder (zoet) water, heeft een hogere calorische waarde en bevat meer voedingsstoffen dan zijn belangrijkste concurrent: rijst. Ten opzichte van de voedingswaarde is de belasting voor de natuur bijzonder laag. Welkome eigenschappen voor het duurzaam voeden van miljarden monden.

Subsidie vanuit EU

De noodzaak voor innovatie in de aardappelketen is ook in de politiek doorgedrongen. Zo heeft de Europese Unie onlangs 2 miljoen euro subsidie beschikbaar gesteld aan een innovatieproject in Nederland dat de supplychain voor de ’hybride aardappel’ ontwikkelt. Dat zijn gekruiste rassen die over veel minder negatieve eigenschappen beschikken dan reguliere aardappelen.

Consumptie in de lift

Nederland is nu nog een relatief sterke speler op de internationale aardappelmarkt. Die rol kan het in de toekomst verstevigen, want wereldwijd zit de aardappelconsumptie in de lift. Volgens voorspellingen stijgt de huidige wereldproductie van 380 miljoen ton naar 500 miljoen ton in 2050.

Efficiënt, duurzaam en meetbaar

“We hebben nu nog een sterke rol op het wereldtoneel, maar opkomende economieën zetten flink in op innovaties en moderne technologie”,aldus Marcel Pothof, Director Food & Agriculture bij itelligence. Het bedrijf levert technologische oplossingen voor onder andere de aardappelsector. “Als we moderne technologie niet omarmen, worden we links en rechts ingehaald.”

Wil Nederland blijven bijdragen aan de aardappelvoorziening in de toekomst en zijn sterke rol behouden in de wereldwijde aardappelmarkt, dan zijn volgens Pothof een aantal maatregelen nodig:

  1. Zadentechnologie en zadenexport een kans geven

De Nederlandse aardappelketen profiteert met name van de export van pootaardappelen. Nederland heeft hierin een wereldwijd marktaandeel van 60 procent. De pootaardappel krijgt echter concurrentie uit eigen land.

Het Wageningse Solynta ontwikkelde namelijk een manier om aardappel razendsnel te veredelen. Deze manier levert veel betere rassen op die, doordat ze in de vorm van zaadjes beschikbaar zijn in plaats van bederfelijke pootgoed knollen, ook heel snel, goedkoop en milieuvriendelijk over de hele wereld te exporteren zijn. Voor het planten van een hectare aardappels heb je slechts 25 gram zaadjes nodig in plaats van 2500 kilo pootgoedknollen.

“Nederland kan een leidende rol pakken in de export door naast de pootaardappel ook zadentechnologie een kans te geven. Zowel voor de export, als voor de optimalisatie van rassen voor binnenlands gebruik”, zegt Pothof. “We moeten voor ieder land de juiste rassen ontwikkelen. Zo blijven we concurrerende landen voor, voordat zij met onze veredelingstechnologie aan de haal gaan.”

  1. Supplychain beter afstemmen op moderne consument

Moderne consumenten zijn veeleisend. Ze hebben enerzijds een hang naar kwaliteit, authenticiteit, duurzaamheid en gezondheid. Ze willen weten waar het eten op hun bord vandaan komt en welke weg het heeft afgelegd. Anderzijds willen ze in toenemend mate zelf bepalen waar ze wat eten en moet gemak voorop staan.

Dat vraagt het uiterste van de gehele supplychain. Die moet enorm snel en efficiënt opereren en tegelijkertijd de gevraagde transparantie bieden. Moderne technologie kan hierbij helpen. Bijvoorbeeld door consumentengedrag inzichtelijk en voorspelbaar te maken. Maar ook door de ketens in de supplychain beter op elkaar te laten aansluiten, zodat de weg tussen de grond en het bord korter wordt.

Ook kan technologie zorgen voor transparantie. Pothof: “Dankzij track-and-tracingsystemen kun je als leverancier inzichtelijk maken waar de aardappel vandaan komt en welke weg deze heeft afgelegd. Informatie waar de moderne consument behoefte aan heeft.”

  1. Precision farming toepassen

Nederland is beslist geen land met haast onbeperkte hoeveelheden landbouwgrond. Willen we internationaal competitief blijven en tegelijkertijd de ecologische footprint zo laag mogelijk houden, dan moeten we iedere vierkante meter optimaal benutten.

“Precision farming biedt hier uitkomst”, aldus Pothof. “Sensoren, satellietbeelden en landbouwmachines kunnen iedere vierkante meter akker en ieder gewas nauwkeurig analyseren. Zo kun je die akker optimaal inrichten, met steeds de juiste aardappel en de juiste bemesting op het juiste stukje grond. Hier liggen belangrijke kansen voor de Nederlandse aardappelindustrie.”

Basis voor betere wereld

Volgens Patrick Van Deven, Managing Director van SAP Nederland, is dan ook nu het juiste moment om flink te moderniseren. “Met de technologie van vandaag kunnen we onze aardappelsector klaarmaken voor de dag van morgen. De gehele Nederlandse aardappelketen kan een bijdrage leveren aan het bestrijden van honger en aan een duurzamere wereldwijde voedselvoorziening. Die betere wereld begint bij onszelf. Hier in Nederland kunnen we voorop lopen en daarvoor samen met de gehele keten de basis leggen. Maar dan moeten we wel in actie komen.

‘Ook in de Volvo Ocean Race is de eindgebruiker heilig’

0
‘Ook in de Volvo Ocean Race is de eindgebruiker heilig’

Terugblik op Biometric Edge-project van SAP en AkzoNobel

In de Volvo Ocean Race gebruiken alle teams dezelfde boot. De bemanning maakt dus het verschil. Hoe haal je onder extreme omstandigheden het maximale uit de mens? En welke rol kan technologie hierin spelen? Dit vraagstuk was het startpunt voor het Biometric Edge-project van SAP en AkzoNobel. Een bijzonder innovatietraject volgde. “Je projectvloer vaart telkens weg.” 

Na een uitputtingsslag van ruim acht maanden zit de Volvo Ocean Race 2017-2018 erop. Tijdens de race ging de aandacht logischerwijs uit naar de zeilers, maar achter de schermen bij team AkzoNobel werd ook een topprestatie geleverd. Experts van SAP en AkzoNobel werkten maandenlang aan het Biometric Edge-project. Doel van dit innovatietraject was om biometrische gegevens van de zeilers te verzamelen en die data vervolgens te vertalen naar bruikbare inzichten.

Zo werkt Biometric Edge

Negen bemanningsleden van team AkzoNobel droegen speciale horloges met een optische hartslagmeter die de hartslag continu monitort, en daarmee ook de hoeveelheid slaap en het calorieverbruik registreert. De biometrische gegevens mogen de boot niet verlaten tijdens de race. De data-analyse en interpretatie moesten dus aan boord plaatsvinden. Hiervoor werd SAP Leonardo IoT Edge gebruikt. Deze technologie kan de sensordata zonder internetverbinding verwerken en opslaan.

De data werden benedendeks automatisch gesynchroniseerd met een Raspberry Pi. De bemanningsleden konden hun gegevens bekijken in een overzichtelijke interface en daar acties aan koppelen. “Zodra de boot in een haven kwam, zetten we de data over naar het SAP Cloud Platform”, legt initiatiefnemer en architect Paul Eringfeld van SAP uit. “Daar deden we de diepere analyses. De resultaten en verbeterde datamodellen werden voor de start van de volgende race weer naar de boot gestuurd, zodat de schipper altijd weet hoe de bemanning ervoor staat.”

Betere besluiten nemen

Simeon Tienpont, de schipper van team AkzoNobel, was een groot voorstander van het project. Eringfeld: “Het idee ontstond tijdens een gezamenlijke design-thinkingsessie in oktober 2016. Simeon zei: de boten zijn gelijk, het verschil zit in de bemanning. Als jullie me kunnen helpen de bemanning beter te monitoren – qua performance, slaap, eten en drinken – zou dat zeer welkom zijn. Dan kan ik betere besluiten nemen. Dat idee vormde het uitgangspunt voor de ontwikkeling.”

In februari 2017 sloten Fokko Kip en David Röell zich aan bij het Biometric Edge-project. “Eigenlijk was het geen samenwerking, maar echt een team”, zegt Kip, die namens AkzoNobel vanuit de IT-kant bij het project betrokken was. “In het begin was het vooral uitzoekwerk. Hoe gaan we het opzetten? Ook zijn we naar Göteborg geweest om het management van de Volvo Ocean Race ervan te overtuigen dat deze oplossing binnen het ‘one-design’ concept past en een prachtige aanvulling daarop is.”

Voordelen voor de crew

“Onze focus lag eerst op de basics”, vertelt Röell, die de rol van projectmanager vervulde voor SAP. “Deze race gaat om hele kleine percentages. Als je kijkt naar de totale racetijd is het verschil tussen de nummer 1 en 2 nog geen half procent. De kleinste details kunnen het verschil maken tussen winnen en verliezen. De zeilers zeggen zelf: we kennen de boot en weten hoe we deze moeten zeilen. Maar hoe goed kennen we onszelf? Hoe reageren onze lichamen op de extreme omstandigheden?”

“Die spiegel hebben we ze voorgehouden. De zeilers konden niet alleen zichzelf beter in de gaten houden, maar ook het team. Als iemand moe was en wilde slapen, dan stelde een ander bijvoorbeeld dat hij eerst moest eten, en maakte hij een extra maaltijd voor zijn maatje. Ook hebben we gezien dat iemand na een wachtdienst een klus op de boot wilde doen. Het team zei toen tegen hem: je moet nu slapen, want je staat straks weer aan het roer. Wij nemen die klus wel over. Het team ging zo de krachten beter verdelen. Dat was mooi om te zien.”

Zo zijn er nog veel meer subtiele verbeteringen doorgevoerd. “We zagen ook dat de zeilers minder slaap krijgen tegen het einde van de race. En als ze dan slapen hebben ze een hogere hartslag, dus slapen ze minder goed. Ryan West, de fysioloog van team AkzoNobel, vertaalde dat naar een aangepaste samenstelling van de voeding. Aan het einde zijn we met weermodellen de calorieverbranding en slaappatronen gaan voorspellen. De data maken dan een betere planning mogelijk.”

Uitdagingen

Een ambitieus project als dit kent vrijwel altijd de nodige hobbels. “Het contact met de zeilers was in het begin wel een uitdaging”, blikt Kip terug. “Simeon was enthousiast en een aantal jonge mensen aan boord vonden het ook interessant. Maar de oudere bemanningsleden waren wat gereserveerder.” Röell begrijpt dat overigens wel. “Het is lastig om mensen die al zes keer de Ocean Race hebben gevaren ervan te overtuigen dat ze hiermee beter kunnen presteren. Wij zijn immers geen zeilers.”

Het eerste prototype werd dan ook niet geaccepteerd. Röell: “Het kwam erop neer dat we zes weken voor de start van de race nog een nieuwe oplossing moesten ontwikkelen. Die hebben we toen heel rap gebouwd en in de tweede etappe al kunnen gebruiken.” De logistiek ging ook niet altijd even soepel. “Je projectvloer vaart telkens weg. En af en toe moet je spullen laten invliegen en blijft de bestelling twee weken hangen bij de douane. Tegen de tijd dat die spullen vrij worden gegeven, is de boot alweer weg.”

Röell benadrukt dat de extreme omstandigheden een uitdaging op zich waren. “We moesten aan zoveel eisen voldoen. De apparatuur mag niet te zwaar zijn en niet te veel energie gebruiken, want dan moet er ook meer brandstof mee en dat is extra gewicht. Daar is het eerste prototype onder andere op gesneuveld. Ook moet de oplossing bestand zijn tegen zon, zee, zout, hitte, kou en impactschade. Uiteindelijk konden we tevreden vaststellen dat de wearables en de SAP-oplossing heel zijn gebleven.”

Lessons learned

De drie zijn erg blij met het eindresultaat. Kunnen andere experts nog iets leren van dit innovatieproject? “Begin zo vroeg mogelijk. Het is essentieel om snel draagvlak te creëren”, zegt Röell. “Zo’n oplossing werkt alleen als je een datamodel hebt en daarvoor zijn data nodig. Maar als de zeilers er niet in geloven, heb je geen data. Dan zit je met een prachtige technische oplossing waar je niks mee kunt.” Eringfeld: “De eindgebruiker is heilig. Die moet de waarde van een oplossing inzien.”

Volgens Röell is voor die acceptatie vooral belangrijk dat de oplossing ‘hassle-free’ is. “De zeilers willen een minimale investering met een maximaal rendement. Wij moesten dus telkens kijken: hoe vragen we heel weinig van de bemanning en geven we iets terug? En dan komt het geloof, waardoor je telkens een stukje verder kunt bouwen.” West, de fysioloog van team AkzoNobel, speelde een cruciale rol in dit proces. Eringfeld: “Hij is de ‘linking pin’ geworden die de terugkoppeling verzorgde tussen ons en de bemanning.”

Potentie voor de toekomst

Wat de drie heren betreft, krijgt het Biometric Edge-project een vervolg. “Deze technologie zou je ook bij andere intensieve sportevenementen kunnen inzetten”, zegt Röell. “En misschien zelfs in een medische context voor bijvoorbeeld migrainepatiënten of mensen met stress-gerelateerde reuma. Specifiek in de zeilsport zouden we de menselijke performance willen verbinden aan de bootperformance. Wie vaart het beste bij harde en zachte wind? Wie vaart het beste ’s nachts? Wie is het beste aan het roer en wanneer geef je die persoon rust?”

“Hadden we technologisch nog meer willen doen? Absoluut, en we hebben ook nog allerlei ideeën”, besluit Eringfeld. “Maar uiteindelijk moeten we ook reëel zijn. Dit was het maximaal haalbare resultaat binnen het gestelde tijdvak.” Kip is het daar hartgrondig mee eens. “Het was een zeer plezierige en bijzondere samenwerking waarin we veel bereikt hebben.”

Klantcases