Onlangs kwam een kennis op bezoek met een nogal paniekerige blik in de ogen. Haar smartphone was bijna leeg en ze was haar oplader vergeten. De batterijindicator op het toestel is voor velen van ons gelijk aan een hartmonitor. Is leven nog mogelijk als ze weg zijn? Helaas had zij een ander toestel dan mijn vrouw en ik. Toch dacht ik de reddende Eerste Hulparts te kunnen zijn. Ik rende naar de schoenendoos vol met opladers, kabels, muizen en andere computeraccessoires die ik in de loop der jaren heb verzameld. Maar tussen vele, vele stekkers met wisselende pluggen zat niet de oplader die mijn kennis nodig had. Het bezoek duurde daardoor maar kort. Want met één kennis koffiedrinken is heel gezellig, maar niet als je de lijn met de rest van je leven dreigt te verliezen.
Waarom heeft bijna ieder apparaat met een batterij een andere oplader nodig? Voor gewoon elektrisch gebruik bestaan toch ook niet allerlei verschillende stekkers? Aan de batterij kan het niet liggen, want die zijn qua techniek over het algemeen hetzelfde. Mogelijk is het een slinkse manier van een leverancier om gebruikers aan zijn toestellen te binden. Maar waarom hebben dan ook de verschillende apparaten van dezelfde fabrikant toch andere oplaadpluggen?
Het lijken hooguit leuke vragen om mensen mee te entertainen op een saaie receptie. Geheid succes, want je kunt van het raadsel over de oplaadpluggen een hele komische act maken. De grootste grap is natuurlijk dat iedere oplader aan één kant een universele, standaardaansluiting heeft, namelijk een stekker of een USB-plug. En aan het andere uiteinde niet. Maar eigenlijk is het niet om te lachen. Vooral in de huidige tijd, waarin we naast onze financiële reserves ook de energiereserves in ras tempo verliezen. Duurzaamheid en spaarzaamheid gaan hand in hand. Niet voor niets is de druk om duurzaam te zijn in de ICT-sector zo hoog. IT is een gigantische energievreter. Wereldwijd zijn ICT-middelen verantwoordelijk voor 2 procent van het totale energieverbruik.
Natuurlijk helpt het enorm in de kosten en de druk op het milieu als datacentra overstappen op schone energie. En gelukkig worden IT-middelen steeds rendabeler en energiezuiniger. Maar duurzaamheid staat voor meer dan energiebesparing alleen. Het gaat ook om een langere gebruiksduur van hardware. Dat betekent namelijk minder productie en dus minder aanslag op het milieu, een lager verbruik van natuurlijke hulpbronnen en minder afval en vervuiling.
Standaardisatie en duurzaamheid
Ook binnen ICT-systemen is het gebrek aan standaardisatie de grootste vijand van duurzaamheid. Wie ooit overstapte van Windows naar Apple kent het probleem: je moet al je bestaande software vervangen. Een goed ICT-systeem gaat minstens tien jaar mee. Maar ze zijn meestal geïntegreerd in een grote ICT-oplossing. Deze oplossing moet door de som van de modulaire componenten blijven beantwoorden aan de toename in gebruikseisen. En daar zit de crux. Want net zoals de telefoonopladers, past niet ieder nieuw ICT-systeem zomaar op een bestaande oplossing. In dit geval ligt het niet aan de kabels die de machines verbinden, maar aan de applicaties die er gebruik van maken. Wie de IT-omgeving mee wil laten groeien met de razendsnelle ontwikkelingen, staat vaak voor de keuze goed functionerende apparaten of applicaties te vervangen. En zo groeit de afvalberg net zo hard als de natuurlijke bronnen afnemen.
Verbeter de wereld, begin bij jezelf, hoor ik mensen vaak zeggen. dus wat te doen om ICT-systemen duurzaam te maken? De oplossing ligt voor de hand: zorg voor standaardisatie zodat je flexibel bent en zo min mogelijk beperkingen hebt, realiseer een modulaire opbouw zodat je naar behoefte kunt uitbreiden op de bestaande systemen en applicaties en zorg voor een toekomstbestendige oplossing voor het behouden van gedane investeringen!
In mijn wereld van Identity & Access Management betekent dit dat we moeten zorgen voor een “framework” oplossing voor identiteitenbeheer ofwel een Centraal Identiteiten Register (CIR). Hiermee kun je de toekomst met Cloud-diensten en applicaties zorgeloos tegemoet zien. Alle gegevens met betrekking tot identiteiten binnen een organisatie worden beheerd binnen het CIR. Het maakt daarbij niet uit welke applicatie de bron vormt of welke systemen identiteitsinformatie afnemen. Zo ontstaat een systeemonafhankelijke oplossing: wijzigingen en uitbreidingen met betrekking tot bron- en doelsystemen hebben dus geen invloed op de basis van de oplossing. CIR maakt een einde aan het aanleggen van (goedkopere) één op één koppelingetjes die snel verjaren en bij elke wijziging weer opnieuw moeten worden aangelegd gelegd. Dat is een duurzame opzet want het verlengt de levensduur van bestaande systemen en bespaart zowel kosten als energie.
Zo zou iedere ICT-leverancier na moeten denken over wat hun producten duurzaam maakt. Standaardisatie is daarvoor de sleutel, of het nu gaat om oplaadpluggen, broncodes of applicaties. Dat maakt het milieu schoner, onze hulpbronnen rijker, onze portemonnees gevulder en onze levens een stuk minder frustrerend. En de fabrikanten hoeven niet te vrezen: er blijven nog genoeg ICT-raadsels over om een saaie receptie mee op te vrolijken.
Bram Haasnoot, RealOpen IT
Standaardisatie is goed voor schaal en economisch gewin. Standaardisatie kent namelijk ook een schaduwzijde. Stel we hebben een standaard, laten we dit voor het gemak Windows noemen. Dan is dat heel makkelijk, als je software maakt zal dit op iedere computer werken.
De keerzijde is echter dat er geen werkelijke vernieuwing meer plaatsvind. Net als in de natuur zijn de gestandaardiseerde organismen zoals plankton soms wel een miljard jaar hetzelfde gebleven. Gelukkig, door defecten zijn er variaties ontstaan, en daarom zijn wij er nu en hebben we internet 🙂
het klinkt ook als een grap, maar wel met een kern van waarheid. Dus laten we die ongemakken er nu voor mij lief nemen. Voordat je het weet is het een standaard en zitten we eraan vast.
Goed punt, maar alles verandert uiteindelijk.. dit is een natuurwet die ook al miljarden jaren geldt…
Echter, bij het bouwen van een ICT-systemen is geheel de som der delen! De delen moeten zoveel mogelijk standaard, modulair en daarmee uitbreidbaar zijn.
Dit geeft het geheel de maximale duurzaamheid, flexibiliteit en beste ROI. Hier is geen speld tussen te krijgen.