Home Arbeidsmarkt & Onderwijs Financiering geen struikelblok voor tablets op school

Financiering geen struikelblok voor tablets op school

68

In eind november december verraste Paul Rosenmöller menigeen met de stelling dat de invoering van het gebruik van tablets op scholen te langzaam gaat. Rosenmöller is sinds eind september van dit jaar voorzitter van de VO-raad (de Nederlandse sectororganisatie voortgezet onderwijs), dus zijn mening doet er toe.

Hij wil de handzame computer met aanraakscherm niet als ‘digitaal boek’ inzetten, maar juist de toegevoegde waarde ervan benutten. Het werken met tablets sluit meer aan op de belevingswereld van de huidige scholieren dan boeken en krijtborden, zo vindt hij. Rosenmöller verbaast zich erover dat de inhoud van de schooltas de afgelopen veertig jaar nauwelijks is veranderd; alsof er geen digitale omwenteling heeft plaatsgevonden in bedrijfsleven en samenleving. Linda Zeegers, woordvoerster van de VO-raad, laat in aanvulling op de uitingen van haar voorzitter weten dat er nu gesprekken gaande zijn met leveranciers voor lesmateriaal. “Nu pas..?”, denk je dan in eerste instantie… Maar goed: beter te laat dan helemaal niet.

Kosten? Baten van tablets!

De opstelling van de VO-raad valt toe te juichen. En hopelijk straalt deze houding door naar het basisonderwijs. Toch zien we ook veel reacties die op zijn minst terughoudend zijn. Opvallend daarbij is dat mensen vaak wijzen op de benodigde financiering van deze inhaalslag. Zij zien een extra kostenpost ontstaan die negatief gaat uitpakken voor het onderwijsveld. Dan gaat het trouwens alleen maar over de kosten, niet over de baten: de aansluiting op een wereld die vergeven is van tablets en smartphones, een wereld waarvoor de scholen zeggen hun leerlingen voor te bereiden en op te leiden.

Goed, de kosten. De stelling is dat het budget voor scholen niet toereikend is. Daar valt wel iets op af te dingen. Een school krijgt per leerling 280 euro voor vier jaar om te besteden aan IT. Als je een apparaat zou hebben van rond de 200 euro (met een afschrijving over vier jaar), dan heb je dus nog een ruimte van 80 euro voor beheerskosten, per jaar per leerling. Dat is een redelijke aanname en deze kosten lijken me zeker niet onoverkomelijk.

Korte overgangsperiode
Wel is het zo dat we een overgangsperiode tegemoet gaan, waarin zowel de analoge als digitale lesmethoden naast elkaar zullen bestaan. Uiteindelijk gaan de digitale methoden de gangbare boeken vervangen, en dan kun je die kosten tegen elkaar wegstrepen. Maar er is een tijdspanne dat leraren ze parallel gaan gebruiken.

Het is zaak die periode zo kort mogelijk te laten duren. Wie een kijkje neemt in het bedrijfsleven, ziet dat het  werken met tablets op zich al zorgt voor een versnelling in het gebruik ervan. Dat heeft onder andere te maken met het feit dat medewerkers al snel het gemak van het werken met tablets ervaren. En het is duidelijk dat het langdurig in stand houden van twee systemen naast elkaar geen werkbare oplossing is: al vrij snel sneuvelt één systeem. Er is geen reden om aan te nemen dat deze ontwikkeling in het onderwijsveld anders zou lopen.

Eerste stap zetten
Het gaat er dus in eerste instantie om dat de overgang naar digitaal onderwijsmateriaal wordt ingezet. De IT-afdeling heeft daarbij alleen een faciliterende rol. De stap erna: het beschikbaar hebben van digitale lesmethoden moet al in gang worden gezet, maar hoeft geen obstakel te zijn voor de invoering van het werken met tablets nu.

Het onderwijs is te behoudend om beide stappen tegelijk te doen. Voor die houding valt veel te zeggen, omdat leraren niet de arbeidzame toekomst van hun leerlingen op het spel willen zetten. Daarom is het nu zaak ervoor te zorgen dat we om te beginnen de overgang naar werken met tablets op scholen in gang zetten. Zoals eerder gezegd, het is niet erg dat er tijdelijk twee methoden naast elkaar bestaan, maar je zult zien dat de ‘digitalisering van het onderwijs razendsnel gaat als eenmaal die eerste stap is gezet.

Het financieringsmodel om de overgang te bekostigen moet nu de hoogste prioriteit krijgen. Waarbij je veilig kunt aannemen dat de overgangsperiode vrij kort zal zijn. Ik ben van mening dat binnen het huidige financieringsstelsel de grootschalige invoering van tablets geen belemmering hoeft te zijn.

Rol van de docent
Tegelijkertijd moet het overleg met de uitgeverijen leiden tot nieuwe digitale methoden. En het onderwijsveld moet gaan nadenken over de rol van de docent. Zodra hij/zij namelijk te maken krijgt met klassen die met digitale middelen werken, komt een grote hoeveelheid aan gegevens beschikbaar over de manier waarop individuele leerlingen zich de stof eigen maken en over hun voortgang. Wat wordt precies de rol van de docent in die digitale klas? Hoe kunnen de bovengenoemde gegevens worden ingezet om het onderwijs te verbeteren en individueler te maken? Dat is een discussie die nog gevoerd moet worden. Een mooie taak voor de VO-raad.

Janko Grassère, Education Ecosystem BDM Northern Europe bij Intel

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in