Jaarlijks wordt er alleen al in Nederland voor vele miljarden nieuwe software gebouwd. Waar bij standaardpakketten hergebruik automatisch zit ingebakken – pakketten zijn immers al eerder ontwikkeld – gebeurt hergebruik van maatwerksystemen slechts zeer sporadisch.
De oorzaak hiervan is tweeledig. De eerste is dat IT-ers het vaak simpelweg veel te leuk vinden om zelf iets te bouwen. Zij zullen hier als het kan de voorkeur aan geven, boven de mogelijkheid om bestaande functionaliteit te kopiëren of her te gebruiken. Ook omdat dan het not inventend here-syndroom de kop opsteekt, wat zoveel wil zeggen dat ze denken dat iets onmogelijk goed kan zijn als ze het niet zelf hebben gebouwd.
De tweede reden is dat niemand er écht last van heeft dat maatwerk niet of nauwelijks wordt hergebruikt. De business maakt graag goede sier met een nieuw gebouwd systeem. En de IT-leverancier is sowieso gebaat bij nieuwbouw, dat brengt immers meer geld in het laatje. Het verschil in kosten tussen hergebruik van bestaande functionaliteit en volledige nieuwbouw van vergelijkbare functionaliteit wordt in de praktijk dan ook eigenlijk nooit inzichtelijk gemaakt. Het is simpelweg geen issue.
En dat zou het natuurlijk wel moeten zijn. Het hergebruik van IT-systemen of delen daarvan die al beschikbaar zijn, is immers over het algemeen eenvoudiger en goedkoper dan dezelfde functionaliteit nieuw bouwen. Opdrachtgevers zouden op deze manier veel geld kunnen besparen en IT-dienstenleveranciers zouden door hierover proactief te adviseren nog meer van toegevoegde waarde kunnen zijn voor hun opdrachtgevers.
Daarbij komt dat het technologisch ook al gewoon mogelijk is om functionaliteit die verankerd ligt in bestaande systemen te ontsluiten en her te gebruiken. En wel met behulp van web services. Het voordeel van het gebruik van web services is, dat die als een soort van schil om bestaande systemen of delen van systemen komen te liggen. Er wordt niets aangepast in de bestaande software, waardoor de werking intact blijft, terwijl de functionaliteit ervan tegelijkertijd beschikbaar wordt gesteld voor andere systemen.
Daarnaast lijkt de tijd ook nog eens rijp voor het zoveel mogelijk hergebruiken van software. In deze economische mindere tijden, zou elke mogelijkheid om geld te besparen met beide handen moeten worden aangegrepen. In de ‘echte’ wereld gebeurt het momenteel ook volop. Waar vroeger elk kantoor perse nieuw moest zijn, is het tegenwoordig hip en sexy om bestaande gebouwen met het oog op kostenefficiëntie en duurzaamheid her te gebruiken en een nieuwe bestemming te geven.
Het is gelet op het voorgaande dus vooral zaak, dat de mogelijkheid van hergebruik van bestaande functionaliteit standaard in ieder IT-project wordt meegenomen. Ik pleit ervoor dat het een volwaardige discipline wordt, compleet met een methode, techniek en tools. Bijvoorbeeld onder de noemer IT-archeologie. De taak om te inventariseren wat er al aan bestaande functionaliteit in een organisatie aanwezig is en wat zou kunnen worden hergebruikt, zou mijns inziens het beste kunnen worden ondergebracht bij de IT-architect. Dit is immers degene die het grotere geheel in ogenschouw houdt en zorg moet dragen voor een zo optimaal en beheersbaar mogelijke infrastructuur.