Laatst las ik ‘How will you measure your life’ van innovatiedeskundige Clayton Christensen, een boek vol levenswijsheid van een man die de laatste tijd heel wat gezondheidsproblemen kende. In dat nieuwe boek kwam ik weer het verhaal tegen van hoe hij eind vorige eeuw aan een aantal topmanagers van Intel vertelde dat het gevaar van onderen kwam, van kleine bedrijven die vanuit de ‘low-end’ van de markt innovaties brengen. Als ik naar de evoluties in supercomputers kijk, wordt het tijd dat Christensen nog eens langs gaat bij Intel. En misschien kan hij dan ook Apple met een bezoek vereren.
Vijftien jaar geleden reageerde Intel-baas Grove op die theorie van Christensen door de Celeron-chips in de markt te zetten. En die bevoorraden nu een derde van de markt van goedkope computers. Wie weet wat er met Intel gebeurd was zonder de lessen van Christensen. Maar nu mag Christensen zeker nog eens op visite bij de nieuwe Intel-baas Brian Krzanich. Want ook in de markt van de supercomputers wordt Intel vanuit de low-end bedreigd.
De ambitie van de supercomputer-community blijft nog steeds om tegen 2020 rekenwonders te kunnen bouwen die de exaflop/seconde halen, die dus duizend keer krachtiger zijn dan de huidige generatie petaflop supercomputers. De weg is lang, want op de nieuwste ranglijst van supercomputers die deze week in Leipzig bekend werd gemaakt, prijken amper 26 computers die boven de petaflop/seconde uitkomen. Een van de grote problemen van de moderne supercomputer is het gigantische stroomverbruik. Een petaflop computer verbruikt al snel evenveel stroom als een stad met 80.000 inwoners. Nu kan je veel zeggen over de processoren die Intel bouwt voor supercomputers, maar niet dat ze erg zuinig zijn.
Daarom wordt nu op tal van plekken geëxperimenteerd met processoren van ARM in supercomputers. Die verbruiken immers fors minder stroom dan de klassieke x86 chips, want ze zijn gemaakt om smartphones en andere devices van kracht te voorzien.
Voor een bedrijf als Intel is de uitdaging niet gering: in de Chinese supercomputer die momenteel de krachtigste ter wereld is, zitten niet minder dan 80.000 processoren. Dat is dus een markt die je niet snel wil verliezen.
Een ander klassiek verhaal van Christensen is dat van Dell, dat gaandeweg steeds meer van zijn productie uitbesteedde aan een Taiwanees bedrijf. Waarop dat bedrijf met alle opgedane kennis, zelf zijn computers begon te bouwen en concurreerde met Dell. Hetzelfde overkomt nu Apple, want ook Foxconn bouwt nu tablets voor zichzelf.
Op Christensen zelf zit er serieus sleet, maar zijn theorie doet het nog steeds.
José Delameilleure, directeur van het IT Marketing & Communications departement van Across Technology