We kunnen het ons nauwelijks meer voorstellen, maar nog geen dertig jaar geleden woedde er in het hoger onderwijs een felle discussie over het al dan niet toelaten van (academische) rekenmachines. Destijds viel de beslissing nog uit in het voordeel van de rekenliniaal. Er lijkt nu een herhaling van zetten op te treden bij de gesprekken over het al dan niet toelaten van tablets in de klas. Dat zou zonde zijn, want computergestuurd onderwijs heeft zoveel te bieden. Hierover schreef ik al in mijn vorige blogs.
Tablets vinden inmiddels hun weg naar het onderwijs. Het bestaan van zeven zogenoemde Steve Jobs basisscholen (eind dit schooljaar twaalf) spreekt boekdelen. Kinderen in het basisonderwijs zijn er verguld mee en staan keurig in de rij om de apparaten netjes op te bergen. Op de middelbare school zullen ze vaker sneuvelen, omdat de ouderen er wat slordiger mee omgaan. Vaak doen ze er een ‘jasje’ omheen om het apparaat wat robuuster te maken. Intel vindt zelfs dat voor specifieke onderwijs-tablets de schermpjes voorzien moeten zijn van beschermende schokbrekers om de schokbestendigheid verder omhoog te brengen.
Tablets op school
De prijs van de tablet is de afgelopen jaren flink gedaald; de verwachting is dat ze binnen niet al te lange tijd rond de 200 euro zullen kosten. Met de Rijksbijdrage voor dergelijke middelen kun je spreken van een redelijke ouderbijdrage. Wat dat betreft, staat de opmars van de tablet in het onderwijs niets meer in de weg. Toch zou de ‘schooltablet’ een echt leermiddel moeten zijn. De leerlingen gaan nu aan de slag met dezelfde apparaten waarmee consumenten en medewerkers in een bedrijf gewoonlijk werken: de iPads, de Android-machines en de Surfaces van Microsoft. Hoewel onderwijzers hier aardige resultaten mee halen, is er zoveel meer mogelijk.
Er zijn tekenen die wijzen op een verbetering van deze situatie. In Nederland kennen we O4NT (Onderwijs voor een Nieuwe Tijd). De doelstellingen zijn: het helpen ontwikkelen van de individuele talenten van kinderen en het aanleren van de vaardigheden die elke werkende in de 21ste eeuw nodig zal hebben. Denk daarbij aan het kunnen omgaan met ICT-middelen, met informatieverwerking, het kunnen samenwerken met anderen en het stimuleren van kritisch, probleemoplossend en creatief denken.
Intel zelf is actief in het World Ahead Program om ervoor te zorgen dat er speciaal voor het onderwijs bedoelde tablets op de markt komen. Dan heb je het bijvoorbeeld over het STEM-gereedschap (Science, Technology, Engineering, en Mathematics). Je moet daarbij denken aan een loep en een aansluitbare thermische sonde om experimenten te kunnen uitvoeren. Een snelheidsmeter, camera’s, microfoon en een lichtsensor maken het geheel compleet. Dat zijn betaalbare en zinvolle aanvullingen op een tablet die het apparaat juist zo interessant maken voor het onderwijs. Daarbij moet je ook bedenken dat voor eind 2014 de tablets (en andere draagbare pc’s) uitgerust zullen zijn met een 3D camera. Dat biedt ook weer heel nieuwe onderwijsperspectieven.
Uiteindelijk moet het toch de bedoeling zijn dat je op school meer kunt doen met een tablet dan thuis, dat je meer en beter leert door een tablet te gebruiken. De afgelopen jaren hadden de kinderen thuis flitsender en betere spullen dan op school. Dat moet en kan andersom.
Het betekent wel dat er nieuwe educatieve software beschikbaar moet komen voor de Nederlandse markt. Want onderwijskrachten voelen er weinig voor om met hier en daar bijeengesprokkelde apps aan de slag te gaan. Er dienen methodes te komen die de leraren houvast geven. Methodes waarbij ze aan de start van het schooljaar weten wat ze gaan doen en waarbij ze aan het eind van het schooljaar ook nog eens kunnen toetsen of de lesstof beklijft bij de leerlingen.
Extra werk dus voor het onderwijsveld, de uitgeverijen en app-bureaus om ervoor te zorgen dat de tablets in de school werkelijk iets gaan toevoegen.
Janko Grassère, Corporate Market Development, Intel Benelux
###
