Onderzoek toont aan dat de ene CIO beter presteert dan de andere. Hoewel het generaliseren van conclusies van deze onderzoeken erg lastig is vallen toch een paar zaken op en is een aantal duidelijke verschillen te constateren tussen een goed presterende CIO en minder goed presterende.
Lineke Sneller (hoogleraar aan de Business Universiteit Nyenrode) gaat in op de rol van de CIO en wat onderzoek naar het functioneren van de CIO tot nu toe heeft opgeleverd. Zij refereert aan acht artikelen waarmee persoonlijke eigenschappen en kenmerken met betrekking tot structuur, relaties en omgeving in kaart zijn gebracht. Voor wat betreft het meten van de toegevoegde waarde is een veelheid aan maatstaven beschikbaar.
CIO’s hebben gemiddeld 21,9 jaar ervaring. Ervaring is dus nodig om CIO te kunnen worden. Ervaring heeft echter geen duidelijk positief verband met door CEO’s gepercipieerde waarde van de CIO op het gebied van efficiency en strategische groei. Opleidingsniveau laat wel een duidelijk positief verband zien. Een technisch gepositioneerde rol van CIO draagt duidelijk meer bij aan het rendement en de productiviteit dan wanneer deze rol als managementpositie wordt geclassificeerd.
Lidmaatschap en toegang tot het hoogste managementteam zijn ook belangrijk voor een CIO om toegevoegde waarde te creëren. Gekeken vanuit de strategie van een organisatie – productdifferentiatie versus kostleiderschap – is het voor het creëren van toegevoegde waarde belangrijk dat de CIO bij productdifferentiatie rechtstreeks aan de CEO rapporteert. Bij een organisatie die zich richt op kostleiderschap is dat niet nodig.
Lineke Sneller benadrukt dat bovenstaande bevindingen niet zijn te generaliseren. Sommige onderzoeksresultaten lijken elkaar zelfs tegen te spreken. Nuancering en kennis van de context zijn nodig om de onderzoeksresultaten op waarde te schatten. De bevindingen zijn gebaseerd op CIO’s in het bedrijfsleven. Hoe zit het dan met CIO’s in de publieke sector? Welke eigenschappen dient een CIO hier te hebben om goed te kunnen functioneren? En welke maatstaven van toegevoegde waarde zijn daar te gebruiken?
Cornelis van der Werf en Johannes van Veen, beiden werkzaam bij PBLQ (HEC), doen onderzoek naar de effectiviteit van de CIO in de publieke sector. Zij geven aan dat naast positie en instrumenten ook de aard van de organisatie en persoonlijke competenties een belangrijke rol spelen. Het doorvoeren van grote organisatieveranderingen vraagt om een andere invulling van de CIO-functie dan bij een stabiele organisatie. Competenties en persoonlijke eigenschappen van de CIO moeten dus passen bij het type organisatie.
Wat een CIO dus eigenlijk moet kunnen is vooral afhankelijk van het type en doel van de organisatie, waarbij er aanwijzingen zijn dat goede contacten met het hogere management, een technische oriëntatie en hoge opleiding van de CIO een duidelijk positief effect hebben.
De gebruikte referenties zijn toegankelijk via onderstaande links:
http://www.nyenrode.nl/FacultyResearch/research/Documents/Inaugural%20lectures/Lineke_Sneller_Inaugural_lecture.pdf
http://www.ingovernment.nl/partners/hecroi/nieuws/hoe-effectief-de-cio-de-publieke-sector
Leon Dohmen is principal managementconsultant CGI (voorheen Logica)