Home Data & Storage Mijn Leven in puin

Mijn Leven in puin

209

Kent u het RTL4 TV programma “Mijn Leven in puin”, waarin slachtoffers van verzamelwoede centraal staan? Soms vraag ik mij af of ik over een jaar of twintig nog steeds naar een dergelijk programma zal kijken. Niet omdat ik het interessant vind mensen te aanschouwen die hun hele huis volgestouwd hebben met spullen waarvan zij geen afstand kunnen doen. Nee, ik zit te denken aan mensen en bedrijven die hun leven lang data aan het verzamelen zijn geweest, tot een obsessie aan toe, en dan van ellende niet meer weten wat er mee te doen.

Een van de grootse uitdagingen op dit moment in storage-land is de excessieve ‘verzamelwoede’ als het gaat om data. Vaak is dit wellicht meer onbewust dan bewust, maar een probleem is het zeker. De reden van deze verzamelwoede is dat de data eigenlijk informatie is. De gedachte dat anderen meer informatie hebben dan zijzelf, maakt sommige mensen erg onrustig. De competitieve positie is dan verzwakt, heet dat zo mooi binnen bedrijven.
En dan te bedenken dat we nog pas aan het begin staan van deze verzamelwoede. Big Data mag dan wel een “output”-walhalla zijn om data in informatie te vertalen, bij de “input” staan we aan de vooravond van het massaal en collectief verzamelen van meer en meer data. Lang leve de sensors die een nieuwe verslaving op de kaart gaan zetten!

Ik ben razend benieuwd in hoeverre overheden hun wet- en regelgeving op deze verslaving zullen afstemmen en handhaven. Of zullen we dataopslag straks gaan gedogen? De negatieve gevolgen van deze verslaving zijn natuurlijk niet misselijk. We vinden allemaal dat onze privacy en security niet op straat moeten belanden. We moeten dus de data-junks daarop opvangen en op een goede wijze terugbrengen in de maatschappij…
Met alle wijsheid die ik in pacht heb, denk ik dat Storage-klinieken als eerste het grootste probleem moeten aanpakken: dat van dataduplicatie. Gemiddeld worden nu van iedere dataset zo’n zeven kopieën gemaakt en opgeslagen. Dat gaat meestal volledig automatisch, zoals dat wel vaker gebeurt bij verslavingen. Er worden fraai klinkende “excuses” gebruikt als snapshots, back-up, disaster/recovery, etc.

Van de specialisten die aan het woord komen in Mijn leven in puin heb ik geleerd dat er altijd een onderliggende reden is voor een verslaving. Het lijkt erop dat hier sprake is van een onderhuidse angst voor het verliezen van data en de pijn die daarmee gepaard gaat. En de overheid neemt die angst niet weg, maar versterkt hem door te bepalen dat data minimaal zo’n tien jaar bewaard moet worden. Iedereen doet er alles aan om zijn data zo veilig mogelijk op te staan en een extra kopie is daarvoor de eenvoudigste oplossing.

“Lapmiddelen” als deduplicatie en datacompressie bereiken hun maximale efficiency en het data-huis begint te kraken van volheid. Net als bij iedere andere verslaving begint geld nu een rol te spelen. CIO’s beginnen te bedelen om meer geld. Ze willen nog meer opslagruimte kunnen kopen. Er gaan doemscenario’s naar de bestuurskamer waarin gebrek aan budget ervoor zorgt dat het bedrijf niet compliant is en boetes en vervolging niet zullen uitblijven. Maar ook de gewone man en vrouw ontkomen niet aan de gevolgen van de data-verslaving. Bedelende it-managers struinen over de werkvloer. Afdelingen worden geacht ook een duit in het zakje te doen. Pay per use of anders geen informatie!
Gelukkig onderkennen overheden de problemen, de Europese Unie in het bijzonder. Des te meer informatie verzameld wordt, des te groter wordt het gevaar van privacyschending. Iedereen kan aan de haal gaan met de informatie, goedschiks of kwaadschiks.

Een oplossing hiervoor zit hem in de discussie rondom “the right to be forgotten”, oftewel het recht om vergeten te worden. Binnen de Europese Storage Network Industry Association (SNIA) hebben we hier vaak over gesproken. Welke technologie moet de industrie introduceren om dit recht voor gebruikers en bedrijven meer handen en voeten te geven? Kun je het bijvoorbeeld regelen met een feature in een storage array? Natuurlijk kan Google verplicht worden om mensen het recht te geven bepaalde informatie onvindbaar te houden bij een search. Maar als je weet dat er gemiddeld zo’n zeven kopieën ergens rondzweven, is het voor de echte data-junk niet al te moeilijk zijn verslaving te blijven voeden.

Beter is het daarom dat we ons concentreren op technologieën waarmee aan data-classificatie gedaan kan worden. Denk hierbij aan datasets met een label van wie de data zijn, wanneer ze gecreëerd zijn, voor wie ze van toepassing zijn, etc. We spreken hier over metadata.
Object-based storage/data neemt snel toe aan populariteit dankzij metadata. Het mooie hiervan is dat via het labelen snel informatie teruggevonden kan worden en dus ook verwijderd. Als Dell zien we dan ook het aantal projecten waarbij object-based storage enkele rollen speelt in hoog tempo toenemen.

Dus mijn leven ligt zeker niet in puin. Sterker nog, ik prijs mijzelf gelukkig te werken bij een leverancier die meewerkt aan het oplossen van het probleem. Wij zorgen voor een schoon en overzichtelijk huis. Wellicht moeten we de storage-specialisten bij Dell maar gewoon “binnenhuisarchitecten voor data-huizen” gaan noemen. Dat is eigenlijk een soort maatschappelijke functie om data-verslaving te voorkomen.

Robin Kuepers is Storage Marketing Director voor de EMEA-regio bij Dell en Senior Management team-lid van Dells Enterprise Solutions & Services marketing-organisatie.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in